News

Waarom (nog) psychoanalyse?

04.10.2018

De zogenaamde crisis in de psychoanalyse inspireerde vele verenigingen tot het organiseren van studiedagen en diverse symposia. Wat moeten we met de psychoanalyse in deze ‹bewogen› tijden? Liever dan me te bewegen in algemene beschouwingen, wil ik in deze bijdrage een persoonlijk gekleurd verhaal brengen. Ik zal proberen de gedachtestroom die zich in mijn innerlijke wereld associatief rond deze kwestie ontvouwde, met de lezer te delen. Ik merkte dat de opborrelende associaties me al snel twee richtingen in stuurden: enerzijds, zou ik er zelf nog opnieuw voor kiezen om psychoanalytica te worden?, en anderzijds (vanuit het perspectief van mijn patiënten), hoe kan de kracht van psychoanalyse overeind blijven in deze tijden waarin effectiviteit, snelheid, productiviteit en materiële waarden hoogtij vieren? Wat draag ik in mijn ontmoetingen met patiënten vanbinnen mee als voor mij wezenlijke elementen uit de psychoanalyse? En hoe kan deze innerlijke houding bijdragen tot een voor hen andersoortige ontmoeting? De twee vragen meanderden regelmatig langs en door elkaar heen. Ze bleken sterk in elkaar verstrengeld en herinnerden me aan de bijzondere, intieme verwevenheid tussen persoonlijk en professioneel leven van de psychoanalytica.

En savoir plus

Een waanzinnige ervaring

24.09.2018

De psychoanalyse kent een lange traditie om het vreemde van de psychotische ervaring denkbaar en inzichtelijk te maken. Resnik is een vaste waarde in dit onderzoeksveld. Een loopbaan van intussen meer dan zestig jaar zorgt niet alleen voor een rijke klinische ervaring, maar bood hem ook de kans zich te vormen in dialoog met de ‹groten› van de vorige eeuw: Rosenfeld (analyse), Bion (supervisie), Winnicott, Klein, Segal, en anderen. Dit boek, met zijn hoopvolle titel en warme voorwoord van Stefano Bolognini, schept dan ook hoge verwachtingen: kan er een ‹begrijpelijke› logica ontwaard worden in de vreemde, verwarrende psychotische ervaring?

En savoir plus

Een waanzinnige ervaring

De psychoanalyse kent een lange traditie om het vreemde van de psychotische ervaring denkbaar en inzichtelijk te maken. Resnik is een vaste waarde in dit onderzoeksveld. Een loopbaan van intussen meer dan zestig jaar zorgt niet alleen voor een rijke klinische ervaring, maar bood hem ook de kans zich te vormen in dialoog met de ‹groten› van de vorige eeuw: Rosenfeld (analyse), Bion (supervisie), Winnicott, Klein, Segal, en anderen. Dit boek, met zijn hoopvolle titel en warme voorwoord van Stefano Bolognini, schept dan ook hoge verwachtingen: kan er een ‹begrijpelijke› logica ontwaard worden in de vreemde, verwarrende psychotische ervaring?

En savoir plus

Een geïntegreerd psychoanalytisch model in het licht van enkele neurowetenschappelijke bevindingen

Om een proces te begeleiden doet een psychoanalyticus beroep op een of meerdere psychoanalytische modellen die getoetst worden aan zijn eigen klinische ervaring en die van anderen. Modellen zijn belangrijk zoals Goethe zei: men ziet wat men weet. Anderzijds verzadigen modellen snel het denken. Wanneer een verband eenmaal duidelijk is, ziet men dit spontaan overal terug en is het moeilijk dit weer los te laten. In deze tekst stel ik een model voor (Vermote 2013, 2014c) waarin ik verschillende andere psychoanalytische modellen integreer en dat door de revolutionaire inzichten van de late Bion tegelijk ook open blijft. Het model kan vanuit verschillende gezichtspunten getoetst worden: uiteraard de klinische ervaring, kunst, of andere psychoanalytische modellen. In deze tekst wordt het model in het licht van neurowetenschappelijke bevindingen gehouden. Niet om als een bewijs te dienen, maar om te zien of deze gedachten gefalsifieerd worden door empirische bevindingen en om te zien of zich nieuwe wegen openen. Het voorgestelde model geeft aan op welk niveau ingrijpende psychische veranderingen kunnen plaatsvinden.

En savoir plus

Een geïntegreerd psychoanalytisch model in het licht van enkele neurowetenschappelijke bevindingen

Om een proces te begeleiden doet een psychoanalyticus beroep op een of meerdere psychoanalytische modellen die getoetst worden aan zijn eigen klinische ervaring en die van anderen. Modellen zijn belangrijk zoals Goethe zei: men ziet wat men weet. Anderzijds verzadigen modellen snel het denken. Wanneer een verband eenmaal duidelijk is, ziet men dit spontaan overal terug en is het moeilijk dit weer los te laten. In deze tekst stel ik een model voor (Vermote 2013, 2014c) waarin ik verschillende andere psychoanalytische modellen integreer en dat door de revolutionaire inzichten van de late Bion tegelijk ook open blijft. Het model kan vanuit verschillende gezichtspunten getoetst worden: uiteraard de klinische ervaring, kunst, of andere psychoanalytische modellen. In deze tekst wordt het model in het licht van neurowetenschappelijke bevindingen gehouden. Niet om als een bewijs te dienen, maar om te zien of deze gedachten gefalsifieerd worden door empirische bevindingen en om te zien of zich nieuwe wegen openen. Het voorgestelde model geeft aan op welk niveau ingrijpende psychische veranderingen kunnen plaatsvinden.

En savoir plus

23/09/2018: La diversité de la clinique et la boîte à outils psychanalytique

23.09.2018

Même s’il est vrai que depuis Freud, le monde a bien changé et que souvent notre pratique semble bien loin de celle des débuts, une question se pose : Comment comprendre et mettre en place des dispositifs pensés et adaptés à la pratique actuelle, sans une théorie du psychisme qui les sous-tendent ?

Marie France Dispaux propose de poser quelques jalons métapsychologiques, une manière de penser la théorie et la clinique qui offre des outils souples et rigoureux à la fois pour accueillir, comprendre, penser la souffrance dans ses dimensions intrapsychiques et relationnelles.

Notre oratrice va situer son propos dans le cadre des premières rencontres, que ce soit en privé ou en institution. Que doit-on prendre en compte pour aborder un patient et essayer de penser un cadre pour l’aider?

Quand nous rencontrons un patient, il y a une ouverture à l’inconnu qui s’opère, qui suscite ce que Bion a appelé «une tempête émotionnelle» » et qui a lieu des deux côtés. Du côté du thérapeute, il y a à se laisser aller à cette « tempête émotionnelle bien utile pour rejoindre le patient dans sa détresse tout en ayant en tête un minimum de jalons théoriques qui nous permettent de poser des questions pour ouvrir le patient à son monde psychique.

L’oratrice évoque quelques jalons théoriques, références essentielles pour nous permettre d’écouter tout particulièrement ces patients qui ont du mal à exprimer une demande, du moins à l’exprimer de façon consciente, sans y coller nos propres attentes.

Il y a au départ l’écoute et l’attention. Souvent, le thérapeute se sent comme obligé de «donner quelque chose» au patient, d’interpréter, alors que le patient ne saura pas quoi en faire.

Par l’écoute et l’attention au sens de Freud et de Bion, nous donnons déjà l’essentiel. Nous pouvons repérer entre les mots ou les sensations, les ressorts de la demande d’aide. Cela survient à un moment de rupture physique ou psychique qui révèle, comme en négatif, les traces des traumatismes infantiles enfouis depuis longtemps. Il est important de prêter attention aux moments de crises qui marquent les étapes de vie et aux différents repères qui scandent l’histoire du patient.

L’écoute et l’attention permettent aussi d’identifier des éléments du fonctionnement mental par exemple, les passages à l’acte, les éléments dépressifs, les troubles de la pensée, ce qui permet d’évaluer, compte tenu du type de relation que le patient noue avec nous, si un espace transitionnel, même a minima, peut permettre d’envisager un travail thérapeutique ultérieur.

Chez les patients où la fonction de symbolisation a échoué, les failles apparaissent par une irruption dans le somatique, une rupture psychotique ou des troubles du comportement. Il ne s’agit pas pour nous de poser des questions mais d’écouter entre les lignes, dans les blancs eux-mêmes, ce qui n’a pas eu lieu ou encore, les traumatismes répétitifs.

Il s’agit ainsi de repérer les traces des clivages qui sont mises en jeu dans la vie du sujet à son insu d’une certaine façon, mais qui ont la particularité d’être visibles pour l’autre. Si l’analyste est sensible à cette «information», il peut concevoir un cadre, un «site» (J.L. Donnet) sur mesure qui va créer cette ambiance particulière que chaque patient cherche à retrouver pour reprendre son cheminement là où la désillusion par rapport à l’objet l’a laissé. L’analyste devient alors un réel objet transformationnel comme le décrit Christopher Bollas.

Un autre élément important est d’évaluer la force ou la fragilité du moi et de l’identité. Le paradoxe est qu’au plus l’identité est figée, au plus elle est fragile. Au contraire, au plus une personne est «solide», au plus elle se laisse toucher et bousculer par le changement, au plus elle tolère un flottement de ses repères personnels, sans trop de craintes de vivre une inquiétante étrangeté, sans trop de crainte de dépersonnalisation. Chez une personne «en bonne santé» selon Winnicott, l’identité est relative, la personne peut à la fois rester elle-même et s’adapter à de nouveaux environnements.

MFD insiste sur deux points par rapport au fonctionnement psychique de l’analyste lui-même dans la création de cet espace transformationnel.

D’une part la possibilité de vivre une capacité négative dans le sens d’une certaine ouverture passive. Plus simplement dit, une capacité à «se laisser faire» pour que le travail élaboratif inconscient qu’elle a appelé « co-esthésie » puisse prendre forme (co-esthésie plutôt que celui de co-pensée parce qu’il est plus près des sensations et du corps).

Ce travail d’élaboration inconscient se traduit par des images quasi hallucinatoires chez l’analyste, dans une zone du psychisme proche de ce que Green a décrit de ces états où il y a non-discrimination affect représentation. Ici la transformation se fait à la limite entre les deux psychismes dans une zone d’indifférenciation sujet-objet. Il y a donc double indifférenciation sujet-objet / affect-représentation.

Dans les cas de clivage précoce, les traces inscrites pré-psychiquement sont des traces sensori-motrices. Ce sont donc des traces du même ordre, sensori-motrices, qui devront être mobilisées afin de remettre le processus en mouvement dans la nouvelle rencontre avec l’autre dans la relation analytique.

D’autre part, ce qui apparaît comme le contrepoint de cette capacité à se laisser faire, c’est la nécessité pour l’analyste de créer un tissage associatif avec le patient. Créer un tissage associatif, ne veut pas dire faire des liens qui risqueraient d’être plaqués avec l’histoire du patient. C’est lui proposer des images, mettre parfois des mots, qu’il prend ou ne prend pas, pourvu que quelque chose de vivant passe dans la relation. En plus de cette écoute et de cette présence plus active, il faut avoir en tête les «outils conceptuels» spécifiques, indispensables pour comprendre et analyser des fonctionnements psychiques différents du fonctionnement névrotique.

Car, comme le souligne A. Green, au plan économique, il existe un préalable à la capacité de la psyché d’investir la recherche du sens. En l’absence de ce pré-requis, l’exercice de la méthode analytique est stérile. Au fil des exposés de cette année vont se déployer les différentes cadres qui permettent de mettre en route un certain travail sur le quantitatif qui est un préalable à l’induction de ce saut qualitatif que représente la symbolisation.

Au travers de ces premiers entretiens, c’est presque toute la métapsychologie qui est balayée. Cet ensemble forme une toile de fond, un écran d’arrière fond, – allusion à l’objet d’arrière fond décrit par G. Haag – qui va permettre à l’intensité de la rencontre dans ces premiers entretiens de s’organiser. Si l’analyste peut se laisser porter par la rencontre, c’est grâce à un cadre intérieur, une intériorisation de l’analyse et de la pensée analytique.

Marie France Dispaux termine un plaidoyer pour la formation permanente qui permet de rester ouvert et vivant dans la rencontre !

Résumé : CATTY VANDESKELDE

En savoir plus

Qu’est-ce que la psychanalyse ?

19.09.2018

La psychanalyse se réfère à une forme précise de traitement de la souffrance psychique et s’appuie sur une méthode qui cherche à traduire la signification des conflits restés inconscients.
A côté de cela, la psychanalyse représente un ensemble de conceptualisations théoriques basées sur la vie interne inconsciente.

Sigmund Freud, un neurologue autrichien, a développé à partir de 1895-1900 une méthode d’investigation particulière, nommée association libre, qui permet d’avoir accès au monde interne encore inconnu de patients en souffrance psychique. Il découvre en effet que les symptômes psychiques et/ou psychosomatiques sont souvent l’expression de conflits refoulés devenus inconscients qui remontent à nos vécus infantiles les plus anciens et qui sont liés à des tensions entre le désir et l’interdit. Puisque les conflits demeurent irrésolus et sont toujours actifs, ils se font sentir ultérieurement sous la forme de comportements irrationnels, de sensations et pensées dérangeantes, de phénomènes corporels, tous suscités par des pulsions inconscientes, qui peuvent être de nature aussi bien sexuelle qu’agressive.

Au cours du développement personnel, nous avons appris tant bien que mal à nous défendre contre cela. C’est précisément cette interaction de pulsions et de défenses qui a occasionné un conflit, donnant plus tard forme à la souffrance psychique, mais qui nous a aussi amené à être la personne que nous sommes devenue.

Bien que le monde interne, inconscient, semble parfois bien loin de notre quotidien, différentes voies y donnent pourtant accès : rêves, imaginaire, lapsus, actes manqués… L’art aussi, dans toutes ses formes d’expression, nous rapproche des secrets de l’âme.

Depuis sa découverte il y a plus de 100 ans (cfr. Histoire), la psychanalyse s’est fort étendue et ses idées contribuent aujourd’hui à l’élaboration du champ de la santé mentale et de la société dans son ensemble.
Son champ d’application s’est aussi élargi au domaine de la psychose et des troubles de la personnalité, le traitement psychanalytique de jeunes enfants et adolescents est désormais possible et d’autres techniques que la cure type sur le divan (cfr. Formes de pratiques psychanalytiques) ont été développées. Cette évolution va de pair avec un approfondissement théorique important et un étoffement grâce au travail d’auteurs sur la théorisation desquels nous pouvons nous appuyer, et qui ont élargi les bases de la psychanalyse précédemment développée par Sigmund Freud.

Ainsi, chaque forme de thérapie reste-t-elle fondée sur le travail de Freud : la libération des effets de l’inconscient sur la vie émotionnelle, l’importance d’un cadre au sein duquel le processus thérapeutique peut se développer tout comme la relation entre patient et psychanalyste sont ici essentiels.

A travers le transfert de l’amour, de la haine et de la dépendance sur la personne de l’analyste, la reviviscence des conflits du passé devient possible et le patient va pouvoir progressivement changer structurellement.

C’est la formation à la psychanalyse qui prépare le psychothérapeute à manier non seulement le transfert, mais aussi son propre contre-transfert et évidemment à intégrer l’importance du cadre.
Plus que la mise au jour du symptôme, c’est la souffrance psychique du sujet que vise toujours à atteindre le traitement psychanalytique, ainsi que le blocage interne au développement de soi.

Prescrire une psychanalyse comme traitement médical n’a donc pas de sens; c’est seulement la rencontre entre l’analyste et le patient qui permet d’évaluer la faisabilité d’un traitement psychanalytique, de même que la forme de traitement la plus adaptée au besoin du patient. (cfr.Formes de pratiques analytiques)

En savoir plus

Les enregistrements de Marianne Persine de la Société Psychanalytique de Paris

En charge de la direction du département des archives de la SPP, Marianne Persine a créé la vidéothèque et réalisé de nombreux enregistrements importants qui étaient disponibles à la Bibliothèque Sigmund Freud ou sur commande, ne pouvant à l’époque être diffusés en ligne. Via le site web de la SPP ils sont aujourd’hui disponibles en cliquant sur la vidéo de votre choix dans la liste ci-après:

En savoir plus

Les enregistrements de Marianne Persine de la Société Psychanalytique de Paris

En charge de la direction du département des archives de la SPP, Marianne Persine a créé la vidéothèque et réalisé de nombreux enregistrements importants qui étaient disponibles à la Bibliothèque Sigmund Freud ou sur commande, ne pouvant à l’époque être diffusés en ligne. Via le site web de la SPP ils sont aujourd’hui disponibles en cliquant sur la vidéo de votre choix dans la liste ci-après:

En savoir plus

Ontmoeting met Dr. Annette Watillon

Dr. Annette Watillon spreekt met Mvr. Trui Missinne en Dr. Rudi Vermote over het begin van de Belgische Vereniging van Psychoanalyse.

En savoir plus