Le Sexuel et l’omnipotence 9
Résumé
Dans la théorie freudienne le Sexuel, au sens métapsychologique et distinct en cela de la sexualité biologique, est considéré comme essentiellement traumatique pour la psyché infantile, entrainant son refoulement. Par ailleurs existe une tendance générale à distinguer les pulsions sexuelles des pulsions d’agression et de destruction, héritières de la pulsion de mort. En suivant Jean Laplanche à la recherche d’une explication du trouble causé par la pulsion sexuelle, l’auteur propose que, en tant que pulsion hétérogène au moi, le Sexuel est inséparable de la violence, et qu’il se manifeste comme trouble de par sa conjugaison avec la visée narcissique de toute-puissance. Une pulsion trop peu invoquée, la Bemächtigungstrieb freudienne (tradui- sible en pulsion de maitrise, d’emprise ou de pouvoir), de même que la notion d’allostase sont mises au travail au cours de cette élaboration théorique.
“De seksuele en almacht”
In de Freudiaanse theorie wordt de seksuele, in de metapsycho- logische zin en onderscheiden van de biologische seksualiteit, als essentieel traumatisch voor de infantiele psyche beschouwd, wat tot haar onderdrukking leidt. Bovendien bestaat er een algemene tendens om de seksuele driften te onderscheiden van de driften van agres- sie en vernietiging, erfgenamen van de doodsdrift. In navolging van Jean Laplanche op zoek naar een verklaring voor de stoornis veroor- zaakt door de seksuele drift, stelt de auteur voor dat het seksuele, als een heterogene drang naar het ego, onlosmakelijk verbonden is met geweld, en dat het zich manifesteert als een stoornis door de combina- tie ervan met geweld. Het narcistische doel van almacht. Een drijfveer die te weinig wordt aangeroepen, de Freudiaanse Bemächtigungstrieb (vertaalbaar in de drijfveer van meesterschap, controle of macht), evenals de notie van allostase, worden tijdens deze theoretische ontwikkeling aan het werk gezet.
Summary
In Freudian theory, sexuality, in the metapsychological sense and as distinct from biological sexuality, is considered essentially traumatic for the infantile psyche, leading to its repression. There is also a general tendency to distinguish sexual drives from aggressive and destructive drives, heirs to the death drive. Following Jean Laplanche in the search for an explanation of the disturbance caused by the sexual drive, the author proposes that, as a drive heterogeneous to the ego, the sexual drive is inseparable from violence, and that it manifests itself as a disturbance through its conjunction with the narcissistic aim of omnipotence. In the course of this theoretical elaboration, an under-invoked drive, the Freudian Bemächtigungstrieb (which can be translated as the drive for mastery, control or power), and the notion of allostasis are put to work.
