Gezinstherapie

Delen op

In elke liefdesrelatie of in elk gezinsleven bestaan er conflicten die normaal of zelfs essentieel zijn voor de evolutie van het koppel, het gezin of de betrokken personen. In bepaalde omstandigheden worden deze conflicten echter te zwaar, onoplosbaar, of maken ze dieperliggende problemen zichtbaar.

Een psychoanalytische relatie- of gezinsconsultatie is aangewezen voor eenieder die lijdt in de relatie met een partner of binnen een ‘familiegroep’. Een sessie gaat door met één of twee therapeuten, duurt vaak een uur, en gebeurt aan een frequentie van één tot twee keer per maand.

Bij een ontmoeting met het gezin wordt de aanwezigheid en het akkoord van minstens twee generaties verondersteld.

Zoals bij relatietherapie wordt het gezin uitgenodigd om de huidige spanningen te bespreken, en wordt eveneens aandacht geschonken aan hoe de vorige generaties hierin doorwerken.

Het psychoanalytische werk in het gezin leidt gaandeweg tot de (h)erkenning van de rollen en functies die elk gezinslid in de groep vervult. Door het herstel van de onbewuste verlangens van de (voor-)ouders kunnen creatieve processen van elk gezinslid en van het gezin als geheel ontplooien, terwijl de belemmerende, pathologische factoren verdwijnen.

De uitdaging van gezinstherapie bestaat uit het actualiseren van het verborgene (vaak ongekend door de gezinsleden zelf), of uit het betekenis geven aan datgene wat nog geen betekenis kon krijgen.

Bij de hulpvraag met betrekking tot een kind, wordt het kind ontvangen met zijn gezin, waarbij de vrije associaties van elk gezinslid en de interacties tussen ouder en kind worden geobserveerd, en (2) worden het (therapeutisch) spel en tekeningen van het kind in verband gebracht met het familiaal discours.

Door het bevragen van deze individuele en ouderlijke verhalen  wordt gepoogd om belangrijke transgenerationele elementen bloot te leggen. Zo kan worden doorgedrongen tot de bewuste en onbewuste werking van het gezin, en de betekenis van het symptoom van het kind in de specifieke gezinsdynamiek.

De therapeut moedigt een luister- en denkbeweging aan waarbij voortdurend wordt afgewisseld tussen het persoonlijke en het transgenerationele verhaal van elk gezinslid, en de werking van het gezin als geheel. Deze beweging houdt rekening met de bewuste en onbewuste elementen van ieders geschiedenis, en met andere uitdrukkingsvormen, bijvoorbeeld ageren.

Het kader staat ten dienste van de situatie. Soms volstaan enkele sessies om het symptoom te doen verdwijnen. De gezinstherapie kan ook leiden tot een individuele kindertherapie bij dezelfde therapeut of bij een collega.

Als de problemen van het kind sterk verstrengeld zijn met een ontoereikendheid bij de ouders, wordt een langdurige gezinstherapie overwogen.

Indien de weerstanden vanuit het gezin groot zijn, vormt een individuele kindertherapie in combinatie met familiegesprekken gevoerd door dezelfde therapeut soms de enige toegang.

Het gebeurt ook dat een gezin sporadisch terug komt met telkens een nieuw probleem, met betrekking tot hetzelfde of een ander kind.

Bibliografie

Berger M. : (1995), « Le travail thérapeutique avec la famille », Paris, Dunod. 

Durieux MP, Frisch-Desmarez C. (2000). « Désemboîtement des parents et de l’enfant dans le travail analytique familial au long cours », Journal de la psychanalyse de l’enfant, 26, p 311-338, Paris, Bayard.

Golse B. (2006). L’être-bébé, Paris, PUF

Manzano J., Palacio Espasa, Zilkha N. (1999) : « Les scénarios narcissiques de la parentalité  », coll. Le fil rouge, Ed. PUF, Paris.

Palacio-Espasa F. (1998) : « Les psychothérapies parents-enfant », In Journal

Palacio-Espasa F. (1998) : « Les psychothérapies parents-enfant », In Journal de la psychanalyse de l’enfant n°22, Edition Bayard, Paris.

Watillon-Naveau A.  (1993) :« Dynamique des thérapies psychanalytiques de la relation précoce parents-enfant », pp 43-56, Revue Belge de Psychanalyse n°22, Bruxelles.