Wilfred Rupert BION

Les grands auteurs

Partager sur

Leven

Wilfred Rupert Bion (1897-1979) werd geboren in Muttra, Noord-west India, en kwam voor zijn schoolse opleiding naar Engeland op de leeftijd van acht jaar. Hij verbleef daartoe tot in 1915 op internaat en genoot een aristocratische, gedegen opleiding in het Edwardiaanse Engeland van die tijd.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vocht hij in Frankrijk als Tankregiment Commandant en kreeg hiervoor in Engeland een onderscheiding (Distinguished Service Order), evenals in Frankrijk (Légion d’Honneur). De wrede en traumatische ervaringen die Bion toen opdeed hebben een onuitwisbare indruk nagelaten en bepaalden mede zijn latere theoretische werk. Concepten als ‘nameloze terreur’, ‘catastrofale verandering’ maar ook zijn inzichten in groepsprocessen hebben zo ook hun oorsprong gevonden in deze eigen levenservaringen.

Na de oorlog studeerde hij geschiedenis aan het Queen’s College te Oxford en vervolgens geneeskunde aan het University College te Londen. Zijn belangstelling voor psychoanalyse werd gewekt gedurende zijn werk als psychiater aan het Tavistock Institute. Hij ging in psychoanalyse bij John Rickman, die zélf in analyse was geweest bij Sigmund Freud, Sandor Ferenczi en Melanie Klein. Deze eerste analyse werd onderbroken door de tweede Wereldoorlog. Bion werkte tijdens de tweede wereldoorlog  met getraumatiseerde soldaten in militaire ziekenhuizen en ontwikkelde zijn denken aangaande groepsprocessen.

Na de tweede wereldoorlog ondernam Bion een analyse bij Melanie Klein (1945-1953).

Zijn belangstelling verschoof naar de psychose. Hij ondernam een psychoanalytische opleiding aan het  British Institute for Psychoanalysis en werd volwaardig lid in 1950 met de voordracht ‘ The Imaginary Twin’.

Men kan hem tot de volgelingen van Melanie Klein rekenen hoewel hij zich onderscheidde van haar theoretische inzichten om zijn eigen werk te kunnen ontplooien. Na haar dood in 1960 werd hij de eerste voorzitter van de Melanie Klein Trust.

Bion nam een belangrijke plaats in in de Britse psychoanalytische vereniging, waarvan hij voorzitter was van 1962 tot 1965.

In 1968 verliet hij Londen en vestigde zich tot 1978 in Los Angeles, wanneer hij terugkeerde naar Engeland, Oxford. Hij stierf enkele maanden later aan een fulminante acute leukemie. Een eerste terugkeer naar zijn geboorteland, Indië, was reeds gepland voor 1980, doch heeft niet meer plaats gehad.

Hij gaf seminaries in New York, Argentinia, Brasilia en Sao Paolo, Rio de Janeiro en Italië.

Bion huwde tweemaal. Een eerste huwelijk in 1940 met de actrice Betty Jardine liep fataal af door haar dood in 1945in het kraambed van hun dochter Parthenope. Deze werd later zelf psychoanalytica en vestigde zich met haar echtgenoot in Milaan. Zij kwam voortijdig om in een auto-ongeval in 1998.

Het tweede huwelijk van Bion had plaats in 1951 met Francesca, die hem gedurende zijn ganse verdere leven zou bijstaan in zijn psychoanalytische carrière. Zij kregen twee kinderen, Julian en Nicola.

Bion voerde de psychoanalytische theorie en praktijk naar een nieuwe dimensie, daarbij voortbouwend op de belangrijkste klassieke inzichten van Freud en Klein. Hij ontwikkelde niet alleen een originele versie van de psychanalyse, maar hij moedigde voornamelijk aan tot het opgeven van rigide en verouderde clichés ivm psychoanalyse. Bion beschouwde de psychoanalyse als een instrument om nieuwe modellen te formuleren. Zijn epistemologisch theoretisch werk is geïnspireerd door filosofie (Britse empiristen, doch ook Spinoza, Heidegger, Wittgenstein, Bergson, Kierkegaard) en mathematica (Braithwaite en Poincaré). De latere werken werden voornamelijk door Plato en Kant beïnvloed.

Men onderscheidt meestal de ‘vroege’ Bion (ervaringen met groepen, psychose, epistemologische theorie) van de ‘late’ Bion (concept van O).

Het werk van Bion lezen is niet eenvoudig omdat hij een nieuwe woordenschat ontwikkelde zodat gekende concepten frisse vernieuwing konden uitdragen. De terminologie die Bion gebruikte is soms obscuur, doch resoluut gericht op wetenschappelijke exactheid in het zo precies mogelijk weergeven van inzichten en klinische intuïties, ontdaan van hun penumbra van associaties.

Referenties:    https://melanie-klein-trust.org.uk/writers/wilfred-bion/

https://books.google.be/books/about/Reading_Bion.html?id=ojVlDwAAQBAJ&printsec=frontcover&source=kp_read_button&redir_esc=y#v=onepage&q&f=false

https://www.cairn.info/revue-le-coq-heron-2014-1.htm

https://www.youtube.com/watch?v=r68oInRsFEI&t=9s

https://www.youtube.com/watch?v=6RJ9nwhHJMU

 

Het werk van Bion

Ervaringen met groepen

De belangstelling van Bion voor de therapeutische ervaringen met groepen inspireert voornamelijk zijn eerste geschriften, maar zal nog weinig plaats innemen in zijn latere werk. Experiences in Groups and other papers baseert zich voornamelijk op zijn ervaringen tijdens beide wereldoorlogen, als Tankofficier in de Grote Oorlog, als militair psychiater in de WOII.

Bion veronderstelt dat er in elke groep twee groepsprocessen gaande zijn: enerzijds het gericht zijn op de primaire basistaak en anderzijds een groep functioneren dat gebaseerd is op basic assumptions. Hij identificeerde er drie: afhankelijkheid, vechten-vluchten en koppeling. Wanneer een groep een basic assumptionmodus aanneemt zal dit interfereren met de taak die de groep vooropstelde.

De drie basic assumptions stellen voor Bion ook aggregaten voor van de drie personages in de oedipale driehoek situatie, doch ook meer primitieve deel-object fantasieën kunnen onderliggend bestaan.

Bion zou zijn belangstelling meer naar psychotici gewend hebben omdat hij “in groepen niet tussenkwam op het niveau van elke patiënt, maar zich bekommerde om de persoonlijkheid van de groep. Om verder te kunnen werken met psychotici beschouwde hij elk van hen als een persoonlijkheidsgroep.”

Referenties:    https://www.cairn.info/revue-le-coq-heron-2014-1-page-69.htm

Vermote, R. (2011). Getting to know the “early” Bion. Int. Forum Psychoanal., 20(2):116-118

 

Nochtans bleef Bion gedurende zijn ganse leven en werken een belangstelling voor groepen behouden in de manier waarop hij bijvoorbeeld veranderingsprocessen beschreef (catastrophic change) in de epistemologische periode of ook de drievoudige relatie tussen de mysticus/genie/messias, de groep en het Establishment in zijn latere geschriften.

Bion zag individuele psychoanalyse en groep psychologie als verschillende manieren om naar dezelfde fenomenen te kijken.

Psychose

Voor Bion stond het concept van de psychotische persoonlijkheid centraal in zijn theoretische werk ivm psychose, waarvoor hij zich voornamelijk baseerde op de kleiniaanse theorieën ivm partieel objectrelaties, parano-schizoïde en centraal depressieve positie, envy en de primaire defensiemechanismen zoals splitting en projectieve identificatie.

De psychotische persoonlijkheid verwijst naar een proces van mentaal functioneren, die samenloopt met andere processen in de persoonlijkheid. Hij onderscheidt de psychotische en de niet-psychotische delen van de persoonlijkheid.

Projectieve identificatie krijgt bij Bion een belangrijke rol toebedeeld. Dit mechanisme van primitieve, infraverbale communicatie wordt door hem beschouwd als een vorm van denken en communiceren. In de psychotische persoonlijkheid, die in feite een mentale destructietoestand is, treedt projectieve identificatie meer massaal op. Er kan ook een kwalitatief morbide vorm van projectieve identificatie optreden in psychotische patiënten en in de psychotische delen van de persoonlijkheid, waarbij envy heel sterk aanwezig is.

Er treedt dan door excessieve splitting fragmentatie van de persoonlijkheid op waarbij partikels van het perceptie-apparaat, van het ego en het superego worden geëvacueerd in bizarre objecten die ingekapseld geraken in externe objecten en de indruk van verbale gedachten kunnen geven.

Door dit voortschrijdende destructieve psychische proces geraakt de psychotische patiënt meer en meer afgesloten van de werkelijkheid en gaat hij in een wereld van bizarre objecten leven.

In de periode tussen 1950 en 1960 schreef Bion verschillende teksten die uitgingen van zijn klinische observaties in analyse van psychotische patiënten en die nog sterk door het denken van Melanie Klein werden beïnvloed. Deze teksten werden later gebundeld in Second thoughts (1967) en men vindt er belangrijke concepten terug die naar zijn latere epistemologische geschriften (zie onder) leiden. Vanuit een theorie omtrent schizofrenie evolueerde Bion’s denken naar een theorie omtrent het denken.

In 1953 geeft hij de voordracht The Imaginary Twin om volwaardig lid te worden van de British Psychoanalytic Society. Vermoedelijk is deze tekst gebaseerd op Bion’s behandeling van Samuel Beckett.

Belangrijke inzichten uit deze periode zijn: het verbale denken, psychotisch functioneren en hallucinaties, attacks on linking, hallucinaties, obstructieve object, reversible perspective.

Attacks on linking (1957) beschrijft hoe psychotici of het psychotische deel van de persoonlijkheid, die steeds een zeker contact met de werkelijkheid behouden, eerder de verbale gedachten en het denkproces aanvallen dan de realiteit. De nadruk komt te liggen op de links tussen de objecten en niet meer zozeer op de objecten zélf, dit in tegenstelling tot Klein.

De theorie over het denken

Vanaf de jaren 1960 gaat Bion meer zijn eigen weg op en onderscheidde hij zich van Melanie Klein’s visie omtrent de infantiele phantasmen. Hij ontwikkelde een eigen, originele epistemologische theorie ivm denken. Het tot stand komen van waarheid en emotionele groei zijn voor hem fundamentele aspecten van de analytische ontmoeting. De geest groeit door het contact met de waarheid en de emotionele ervaring is het fundament van beide.

De evolutie van de emotionele ervaring in een capaciteit tot denken, en de mogelijke ontsporingen van dit proces, zijn de primaire fenomenen die Bion beschrijft. Hij verschafte een taal door het vooropstellen van hypothetische beta-(niet-gemetaboliseerde psyche/soma- ervaringen) en alfa (gedachten die door een denker kunnen gedacht worden)-elementen.

De keuze van Bion om een nieuwe taal te creëren was ingegeven door de wens om een theoretisch kader te kunnen ontwikkelen, wat niet monolithisch was maar verschillende modellen kon integreren en terminologie hanteerde die zo goed mogelijk ontdaan was van reeds bestaande betekenissen.

De notie van projectieve identificatie neemt ook in de theorie omtrent het denken een zeer belangrijke plaats in en staat nauw in verband met het ontwikkelen van een denkapparaat om de ontluikende gedachten te kunnen ontvangen.

Men kan drie fundamentele aspecten onderscheiden in Bion’s theorie van het denken: de theorie van elementen, factoren en functies; de theorie van de transformaties; de psychoanalytische observatie.

De theorie van elementen, factoren en functies die de basismechanismen van het denken beschrijven.

 

Meer lezen:

In Learning from Experience (1962) en Elements of Psychoanalysis (1963) ontwikkelt Bion de Grid als een instrument om de evolutie van gedachten in de analytische sessie te plaatsen. De verticale as stelt de stadia van gedachten voor (beta, alfa, droomgedachten-dromen-mythes, preconceptie, conceptie, concept, wetenschappelijk deductief systeem en calculus) en de horizontale as toont het niveau van containing door het menselijke geest, analysand en analyticus. De elementen zijn de categorieën in deze tabel, alle fenomenen die tijdens een analytische sessie kunnen optreden en die tot psychoanalytische objecten kunnen evolueren. Ze ontwikkelen op verticaal vlak volgens de progressieve bewegingen van Klein’s PS/D posities, en in horizontale richting volgens de mechanismen van container-contained. Bion voegt de notie van ‘selected fact’ toe aan PS/D en container-contained om de transitie tussen de elementen te beschrijven. Container-contained krijgen de tekens van vrouwelijk/mannelijk en verwijzen zo naar de psychische biseksuele functies in de persoonlijkheid. Bion is meer geïnteresseerd in de verbanden, de onderlinge relaties tussen de elementen, dan in hun inhoud en hij postuleert hiertoe het concept van links L,H,K. Het zijn emotionele banden, driften?, die door Liefde, Haat of Kennis gedreven worden. Ze kunnen positief of negatief zijn, afhankelijk, symbiotisch of parasitair.

De factoren kunnen zijn de niet-gesatureerde elementen, preconcepties, die wachten op een realisatie om een concept te worden.

De alfa-functie, moederlijke dromerij, genereert een stroom van droomgedachten door de transitie te bevorderen van bèta-elementen naar meer gesofisticeerd psychisch materiaal, te beginnen bij alfa-elementen. De alfa-functie zorgt ook voor contact met het onbewuste en het opzetten van een barrière tussen het onbewuste en bewuste psychische leven.

Referenties:    https://www.psychanalyse.be/article/aux-frontieres-des-reves-et-hallucinations/

https://www.psychanalyse.be/article/expressions-oniriques-du-penser-inconscient/

https://www.psychanalyse.be/article/du-reel-au-reve/

https://www.psychanalyse.be/article/un-nouveau-paradigme-interpretation-bionienne-du-reve/

Van Lysebeth, W. (1998). Au vif de Bion : l’abstraction sensible. Rev. Belg Psychanal., 32:85-105

https://www.psychanalyse.be/article/bion-et-le-reve-un-processus-continu-a-la-source-de-la-vie-psychique/

https://www.psychanalyse.be/article/la-reponse-est-le-malheur-de-la-question/

https://www.cairn.info/revue-francaise-de-psychosomatique-2020-1-page-49.htm?contenu=resume

https://www.cairn.info/revue-francaise-de-psychanalyse-2016-5-page-1365.htm

https://www.cairn.info/revue-francaise-de-psychanalyse-2016-5-page-1533.htm

 

De theorie van de transformaties die toelaat de evoluties van de analytische situatie te volgen is een zeer complexe theorie, die het begin van een nieuw hoofdstuk in Bion’s gedachtegoed inluidt.

Meer lezen:

Hij stelt op het einde van het boek Transformations (1965) het concept ‘O’ voor, wat een radicale shift in zijn metatheorie zal betekenen (zie verder). Bion gebruikt het concept ‘transformatie’ om de wijze te beschrijven waarop de analysand tijdens de sessie zijn emotionele beleving transformeert en uitdrukt. Hij onderscheidt drie vormen: rigide transformaties, projectieve transformaties en transformaties in hallucinose. Deze conceptuele noties zijn nuttig om de verschillende mentale operaties en diverse aspecten van de persoonlijkheid van de patiënt te omschrijven.

Rigide transformatie geeft weinig vervorming van het oorspronkelijke object, zoals bijvoorbeeld in de neurotische overdrachtsrelatie.

Projectieve transformatie is precies het omgekeerde: het psychisch materiaal wordt zodanig vervormd dat het oorspronkelijke object nog amper te herkennen is. Het is eigen aan de psychotische functioneringsmodus en gebaseerd op deelobjecten, splitting en projectieve identificatie.

Transformatie in hallucinose gaat nog een stap verder en geeft aanleiding tot een reeks psychische fenomenen, waaronder klinische hallucinaties, maar ook andere fenomenen die alle verband houden met een primitieve catastrofe van falende container-functie in de eerste zorgrelatie. De psychotische patiënt gedraagt zich alsof bepaalde delen van zijn persoonlijkheid en bepaalde emoties concrete fysieke eigenschappen bezitten ( bizarre objecten) door de excessieve en pathologische projectieve identificatie (zie hoger). De nadruk ligt bij transformatie in hallucinose op evacuatie en niet op de projecteerde inhoud zoals bij de eerdere vorm van transformatie.

Tenslotte worden transformaties in O beschreven waar Bion het tot dusver over transformaties in K (Knowledge) had gehad. Deze laatste veranderen het psychisch materiaal op het niveau van het denken, namelijk door een voorstelling te geven aan emotionele ervaringen. Transformaties in O zijn van een totaal andere orde: het zijn nieuwe levende ervaringen, waarvan nog geen representatie bestaat, het gaat om een emotionele werkelijkheid ‘in wording’. Bion zal zijn theorie van het denken radicaal aanpassen in functie van dit nieuwe inzicht.

De notie catastrophic change krijgt hier zijn volle betekenis, hoewel hij doorheen het ganse werk van Bion terug te vinden is. Een transformatie in O brengt is een evolutief moment en brengt emotionele groei voort, doch ook een gewelddadige ruptuur van de container-functie. Het wordt mogelijk van psychotische, niet-gerepresenteerde aspecten in de persoonlijkheid te integreren, maar er is ook een risico op desintegratie van de persoonlijkheid met depersonnalisatie en derealisatie voor gevolg.

Referenties:    https://www.psychanalyse.be/article/les-transformations-psychiques-et-la-grille-de-bion/

https://www.cairn.info/revue-francaise-de-psychanalyse-2018-5-page-1488.htm

 

De psychoanalytische observatie. De methodologie die Bion vooropstelt in het analytische werk wil een mentale dispositie voor een authentiek psychoanalytisch begrijpen bevorderen.

Meer lezen

De Grid (zie hoger) getuigt van de inspanning van Bion om een instrument ter beschikking te stellen van analytici wat hen in staat kan stellen van de problemen die zich in de praktijk voordoen te begrijpen en hierover met andere analytici te communiceren. De psychoanalytische observatie wil een specifieke denkwijze voorstellen die het contact met de eigen innerlijke wereld en deze van de patiënt vergemakkelijkt. Toegang krijgen tot de psychische realiteit-in-wording (O) gebeurt via de functies at-one-ment en intuition. Hiervoor is een luisterhouding ‘zonder herinnering, verlangen of begrijpen’ nodig. Zoals de mysticus kan de analyticus zo in contact komen met de ‘ultieme werkelijkheid’ en de meeste elementen en nieuwe vormen capteren in elke ontmoeting tussen analyticus en analysand. Deze mentale toestand van de analyticus noemt Bion Faith en Act of Faith , waardoor de psychische realiteit kan benaderd maar nooit gekend kan worden. Het is noodzakelijk volgens Bion om zich in te stellen op de steeds veranderende analytische situatie (de persoonlijkheid van de analysand en de analytische ontmoeting) en de multidimensionale aspecten van het object vanuit verschillende gezichtspunten te beschouwen. Bion bespreekt de multipele vertices en de verandering van perspectief in zijn latere werk. Hij stelt hiervoor de Language of Achievement voor, de taal die aansluit bij de analytische houding waarbij twijfel, mysterie en onzekerheid kunnen verdragen worden.

 

Late Bion

      Het laatste theoretische boek van Bion Attention and Interpretation (1970) zal de inzichten die hij in Transformations reeds formuleerde met betrekking tot O verder verdiepen en een radicale richting nemen naar een andere psychische zone, een zone die niet via de redelijkheid kan benaderd worden en voorbij  het zintuiglijke ligt. Tijd en ruimte spelen hier geen rol, deze niet-gedifferentieerde zone is wat nog moet worden.

Bion wil in deze laatste periode alle eerdere inzichten herformuleren vanuit de O dimensie, het Ongekende, de Ultieme Oneindige Realiteit.

James Grotstein, analysand en later vriend-collega van Bion, ontwikkelde de latere inzichten van Bion omtrent de ervaring van O-in-wording als een Waarheidsdrift. Om dit stadium te bereiken stelde hij een transcendente positie voor, die verder reikt dan de depressieve positie volgens Melanie Klein.

De notie caesura neemt een belangrijke plaats in het laatste deel van Bion’s oeuvre in als breekpunt tussen verschillende werkelijkheden, toestanden, …die vanuit verschillende perspectieven, mits verschillende vectoren, kunnen benaderd worden. De psychische realiteit bevindt zich op het snijpunt van vectoren, caesurae, en lijkt anders en toch hetzelfde. Door middel van de Language of Achievement kan men in beide werelden binnendringen.

Ook het begrip emotionele turbulentie speelt een belangrijke rol.

 

Referenties:     https://www.psychanalyse.be/article/entretien-avec-parthenope-bion-realise-a-turinen-juillet-1997-par-rudi-vermote/

https://www.tijdschriftvoorpsychoanalyse.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/PA-16-4-4/De-irrationele-dimensie-van-de-psychoanalyse

Vermote, R. On the Value of ‘Late Bion’ to Analytic Theory and Practice.(2011). International Journal of Psycho-Analysis, 92(5):1089-1098

https://www.psychanalyse.be/article/quelques-notes-sur-linconscient-selon-bion/

 

In de laatste periode van zijn leven gaf Bion seminaries in New York, Italië, Brazilië, Argentinië.

Referenties:    https://www.psychanalyse.be/ressource/seminaires-italiens-bion-a-rome/

https://www.tijdschriftvoorpsychoanalyse.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/PA-22-1-3/Bion-als-supervisor

https://www.tijdschriftvoorpsychoanalyse.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/PA-22-1-2/Bion-als-supervisor

 

Autobiografische werken

The Long weekend: Part of a Life 1897-1919.  (1982). Routledge.

All My Sins Remembered: Another Part of a Life & The other Side of Genius: Family Letters.(1991) Routledge.

War Memoirs 1917-1919 (1997). Karnac.

A Memoir of the Future (1990). Routledge. Bion’s onorthodoxe poging om psychoanalytische speculatie in fictievorm weer te geven bestaat uit drie semi-autobiografische verhalen : The Dream (1975), The Past Presented (1977) en The Dawn of Oblivion (1979).

Referenties:    film https://www.youtube.com/watch?v=r68oInRsFEI

https://www.tijdschriftvoorpsychoanalyse.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/PA-23-2-14/Tijgers-en-tanks

 

Bibliografie Bion

https://psychoanalysis.org.uk/sites/default/files/documents/pages/bibliography_bion.pdf

https://www.karnacbooks.com/product/the-complete-works-of-wr-bion/27801/

 

Bibliografie over Bion

Wilfred Bion

https://en.wikipedia.org/wiki/Wilfred_Bion

Bion Talamo, P. Borgogno, F. Merciai, S.(2000) W.R.Bion. Between Past and Future. Ed: London. Karnac Books.

Bléandonu,G. (1990). Wilfred R.Bion. La vie et l’oeuvre. 1897-1979. Ed Dunod.

Dehing, J. (1998) (red). Een bundel intense duisternis. Garant.

Fognini, M. (2014). Prises de vue sur quelques empreintes de la vie de Bion. Le Coq Héron, 2014/1

Geissmann, N.(2001). Découvrir W.R. Bion. Explorateur de la pensée. Eres, Collect Enfances&Psy, pg 208.

Grinberg, L. Sor, D. Tabak de Bianchedi,E.(1976). Introduction aux idées psychanalytiques de Bion. Ed Paris: Dunod, Psychismes. Trad. Ribeiro Hawalka, E. 1972. Introduccion a las ideas de Bion.  Ed Buenos Aires: Nuevas Vision.

Grotstein, J. S. (ed.) (1988) (red). Do I Dare Disturb the Universe? A Memorial to W. R. Bion. Caesura Press. Reprinted Karnac

Grotstein, J.S. (2007). A Beam of Intense Darkness. Wilfred Bion’s Legacy to Psychoanalysis. Karnac.

Grotstein, J.S. (2009).’.. But at the same time on another level..’ Karnac.

Bion : une pensée ouverte, Journal de la psychanalyse de l’enfant 2018/2 (Vol. 8) Pg : 288 Éditeur : Presses Universitaires de France

Lopez-Corvo, R. (2005). Dictionary of the Work of W.R. Bion. London. Ed Karnac.

Mawson, C. (ed.) (2010)(red). Bion Today. New Library of Psychoanalysis, Routledge

Neri,C. Correale,A. Fadda,P. (2006)(red). Lire Bion. Eres. Coll Transition.

https://www.tijdschriftvoorpsychoanalyse.nl/inhoud/tijdschrift_artikel/PA-26-2-4/Bion-lezen

Schmid-Kitsikis,E. (1999). Wilfred R.Bion. Puf. Psychanalystes d’aujourd’hui.

Symington, J. and N. (1996). The Clinical Thinking of Wilfred Bion. Part of the Makers of Modern Psychotherapy series. Routledge.

Vermote, R. (2019). Reading Bion. Routledge. New Library of Psychoanalysis.

 

Op 10 oktober 2015 wijdde de Belgische Vereniging voor Psychoanalyse haar vijfde Studiedag aan het werk en de persoon van W.R. Bion.

W.R.Bion

Een ervaring

Vijfde open Studiedag van de BVP/ Cinquième Colloque Ouvert de la SBP

 

 

Une expérience

 

10 oktober 2015 – Kortenberg

Programm(a)(e)

9.00 : Ontvangst/Acceuil

9.30 : Inleiding/Introduction : Marie-France Dispaux, présidente SBP/voorzitster BVP

9.45-11.00 : « Bion’s Odyssea into what and how we feel, think and change » – Rudi Vermote

11.30-13.00 : « Pensées sauvages et turbulences » -Diana Messina

 

14u30-16u30 : Workshops/Ateliers

  1. « Sans mémoire et sans désir » – Liliane Dirkx, Edith Winkler

Bion, lorsqu’il voulait préciser quel devrait être la meilleure disposition mentale de l’analyste en séance, disait qu’il était souhaitable qu’il soit “sans mémoire et sans désir”. Il pensait que toute séance devrait être idéalement sans passé et sans avenir, c’est-à-dire concentrée sur l’ici et maintenant.

Cela entraînait l’idée que l’analyste doit autant que possible ne pas se rappeler le contenu des séances passées (ne pas relire ses notes, par exemple) et ne pas avoir de projet pour son patient (ne pas souhaiter obtenir des résultats, par exemple). Bion allait jusqu’à penser que l’analyste devrait respecter ces règles à tout moment et pas seulement en séance.

Pourquoi pensait-il cela ? Comment le comprendre ? Est-ce possible ? Quelles en seraient les conséquences pour l’analyste ? Sur quelles conceptions de la psychanalyse ces considérations débouchent-elles ? C’est à ces questions que nous essayerons de trouver un sens dans cet atelier.

 

  1. « Fonction alpha et interactions précoces » – Nicole Zucker, Marie-Paule Durieux

Bion a théorisé la fonction alpha comme mode d’appréhension de la réalité psychique, en particulier les expériences émotionnelles et d’accès à la possibilité de la penser.

La clinique des interactions précoces entre le bébé et ses parents nous montre comment la fonction alpha de la mère lui permet d’accueillir et de transformer les vécus primitifs du bébé, les éléments bêta projetés en elle par son bébé et de les restituer sous une forme assimilable par la pensée, les éléments alpha, facteurs de croissance psychique du bébé. Cette naissance à la vie psychique du nourrisson dépend de la capacité de rêverie maternelle et de la tolérance à la frustration des 2 protagonistes de ces premières relations.

Différentes situations cliniques nous permettront d’approcher des moments de rencontres émotionnelles entre des bébés, des petits enfants et leurs parents qui permettent cette croissance psychique dans les cas heureux ou qui témoignent de l’échec de celle-ci et sont associés dès lors à la psychopathologie de la relation précoce.

 

  1. « L’identification projective et la psychose : de la théorie à la clinique » -Françoise Labbé, Carine De Buck

Nous examinerons l’apport de Wilfred Bion au sujet du concept d’identification projective dans ses différentes formes, ceci illustré par des exemples cliniques. Nous développerons sa théorie sur l’existence d’une partie psychotique et non psychotique dans la personnalité ainsi que sa compréhension des phénomènes psychotiques (fonction alpha, éléments bêta, attaques contre les liens) avec des vinettes cliniques.

 

  1. « Bion, droom en mijmering » – Rudi Vermote, Marc Hebbrecht

Vertrekkende van twee dromen die worden ingebracht door leden van de groep, volgt er een discussie en wordt vooral ingegaan op de manier waarop Bion de droom begrijpt.

Er zal evenzeer aandacht besteedt worden aan het proces van het dromen en hoe Bion dit in de loop van zijn œuvre heeftgeconceptualiseerd.

 

  1. « De late Bion in de hedendaagse praktijk » – Trui Missinne, Christine Franckx, Pierre Dajez

Bion heeft een belangrijke bijdrage geleverd tot de hedendaagse psychoanalytische theorie en techniek, voornamelijk omwille van de revolutionaire epistemologische inzichten en de integratie van zowel Freudiaanse als Kleinaanse concepten. In de latere periode van zijn loopbaan, na zijn vertrek uit Londen naar Californië, richtte hij zich meer specifiek op de houding van analyticus in de sessie, samengevat in het bekende voorschrift “zonder herinnering, verlangen of willen begrijpen” het materiaal van de sessie te ontmoeten.

In de latere periode komt ook het concept “O” sterk op de voorgrond: het oneindige, goddelijke, waarachtige, mystieke in de menselijke psyche. Het is de ultieme waarheid, datgene wat er altijd was, altijd zal zijn, nooit te vatten of te begrijpen in de intellectuele zin van het woord, maar wat men hoopt te zien opkomen en enkel kan veronderstellen omwille van de effecten die tekens van ware groei, van “becoming” zijn. De analyticus moet het benaderen van deze ultieme waarheid, “O”, zo min mogelijk in de weg staan.

In deze workshop willen we samen met de deelnemers iets laten proeven van “O” aan de hand van klinisch materiaal, en ook ruimte bieden voor de relatie van het analytische werken in “O” met de filosofische bronnen, muziek, beeldende kunst en poëzie.

  1. « Le jumeau imaginaire … Bion et Beckett »– Katy Bogliatto, Mimi Armstrong

Samuel Beckett a été le patient de Wilfred Bion pendant deux ans – très tôt dans les carrières des deux hommes, dans une période d’intense questionnement et évolution chez tous les deux. Par la suite, Bion publia son premier article psychanalytique “Le jumeau imaginaire”, et Beckett publia la trilogie. Dans cet atelier, nous explorerons les traces –inconscientes, imaginées– laissées par cette rencontre chez les deux protagonistes. Ressemblances et dissemblances du parcours de ces deux génies y seront abordées

  1. « Et Bion au quotidien ? Reprise de quelques concepts fondamentaux » – Eveline Ego

 

16.30-17.00 : Dialogue

« Lorsque la Société Belge de Psychanalyse a rencontré la pensée bionnienne » – Jacqueline Godfrind et Nicole Minazio

 

Clôture de la journée : Christine Frisch-Desmarez, Secrétaire Scientifiqu

 

Franckx, Christine

28/04/2021