Wonen op drift

Psychoanalyse en Architectuur

Conferenties en teksten

Delen op

De Stichting Psychoanalyse en Cultuur is een Vlaams-Nederlands initiatief, opgericht in 1990. Ze wil de psychoanalyse in dialoog brengen met verschillende disciplines uit de culturele en humane sector. De Stichting organiseert jaarlijks een studiedag, die afwisselend bij onze noorderburen en in Vlaanderen uitgewerkt wordt, en geeft ook een reeks boekjes uit die de lezingen van de voorbije conferenties bundelen. Zo waren er reeds studiedagen waarbij film, muziek, literatuur, religie, opera, politiek, TV- series, enz. aan het woord kwamen.

Ditmaal werd het een kruisbestuiving tussen psychoanalyse en architectuur. Waar de architect met het creëren van een fysieke, externe ruimte reeds de toon zet voor wat er zich binnenin kan afspelen, werkt de psychoanalyse met de innerlijke, onbewuste ruimte en speelt het externe kader een belangrijke rol in de manier waarop deze intimiteit toegankelijk wordt.  De vzw Archipel en de Universiteit van Hasselt verleenden hun medewerking aan de organisatie. Dit betekende dat er een ruime opkomst was van beide beroepsgroepen, psychoanalytici en architecten. Het werd een boeiende interdisciplinaire discussie waarbij onder meer de termen ‘leegte’ en ‘omgeving’ doorheen de ganse dag en via de verschillende lezingen en invalshoeken geconfronteerd werden.

Kaufmann Desert House, 1947, Richard Neutra

In de inleiding van het ochtendprogramma werd door Sjef Houppermans, voorzitter Stichting Psychoanalyse en Cultuur, verwezen naar het inspirerende werk Psychoanalysis and Architecture, The inside and the outside,  van Cosimo Schinaia (Karnac, 2016), waarin de betekenis van de externe omgeving van een woning, gebouw, spreekkamer vanuit psychoanalytische hoek wordt besproken, de interne en de externe ruimte als twee kanten van dezelfde munt. Leest u zelf maar: https://karnacology.com/2016/05/22/psychoanalysis-and-architecture-the-inside-and-the-outside-by-cosimo-schinaia/.

Marc De Kesel, filosoof, verbonden aan het Titus Brandsma Instituut, Nijmegen, lichtte het dwarsverband tussen architectuur en psychoanalyse toe vertrekkende van Kafka’s intrigerende kortverhaal, Het Hol, handelend over de obsessie met veiligheid en bezit. https://www.youtube.com/watch?v=0QiBZTcs84Q

De lacaniaanse interpretatie van het inrichten van de interne woonst, de architecturale conditie, voerde de aanwezigen naar bespiegelingen over de waanzinnige manier waarop de mens zich probeert staande te houden “op het libidineuze drijfzand” in het ‘hol’, ook dit van de taal. Deze complexe lezing overdonderde naar mijn aanvoelen wat door de rationele benadering van het thema en bovendien werd de indruk gewekt dat een innerlijke leegte, niet verstoord door turbulentie, een na te streven betrachting is, alsof het vacuüm een ideaal toestandsbeeld zou zijn. Luisteraars met een grondigere kennis van filosofie, voornamelijk dan van de logica, en het lacaniaanse gedachtegoed zullen hier vermoedelijk meer hebben kunnen genieten.

Kris Pint, docent cultuurwetenschappen aan de Universiteit Hasselt, sprak over Het interieur als droomkamer en toonde hoe het burgerlijke, intieme interieur van de 18de en 19de eeuw ontstond als gevolg van de economische, sociale, culturele en technologische evoluties. Hij betoogde hoe het subject in deze binnenruimte geconfronteerd wordt met de relatie tussen het ‘ik’ en de Ander, tussen (dag)dromen en wonen. Dit werd geïllustreerd aan de hand van het werk van enkele filosofen en kunstenaars.

Nadia Sels, classica en cultuurwetenschapper, docente mythologie aan de Universiteit  Gent, en PXL-MAD School of Arts, Hasselt, leidde ons in haar voordracht naar het Romeinse tijdperk, tijdens de overgang van de republiek naar het keizerrijk, met bespiegelingen omtrent de Latijnse liefdeselegie. Ze plaatste de domina, de meesteres van het huis, centraal in deze mooie lezing die de complexe relatie tussen een bepaald genre van dichtkunst en de architectuur  illustreerde. De frivole verzen die Catullus, Tibullus en Ovidius aan de uitverkoren dame (domina) van het huis (domus) richtten, in een mengeling van ironie en ernst, tastten een nieuw soort van subjectiviteit af. Architecturale elementen speelden hierin een rol: de minnaar die op de drempel slaapt, het liefdesnest op het platteland, de slaaf die bij de poort de wacht optrekt en enkel de uitverkorenen mag binnenlaten,…

Paul Robbrecht, architect van onder meer het prestigieuze Concertgebouw Brugge https://www.concertgebouw.be/ werd geïnterviewd door Trees Traversier en stelde zichzelf en zijn projecten voor in het teken van de vier seizoenen: het werd een poëtische evocatie met steeds weer de natuur als medespeler in het architecturale totaalconcept. De geheime boshut in herfstsfeer met knapperend vuur, jachtscènes en diepe bosgeluiden deed wegdromen over hoe treffend intimiteit kan thuiskomen in een gebouw. De vraag kan gesteld worden wat er eerst was: een innerlijk concept van intimiteit en verlangen tot samenzijn met de ander, of de constructie die hier aanleiding toe kan geven? Het was een thema dat de ganse studiedag doorkruiste.

Hera Van Sande, ingenieur-architect en artistiek leider van Archipel vzw, verwees in haar inleiding van het namiddagprogramma naar één van de twee werken die aanleiding hebben gegeven tot de studiedag: Form Follows Libido van Sylvia Lavin, die de architectuur van Richard Neutra bekijkt vanuit een psychoanalytisch perspectief. https://mitpress.mit.edu/books/form-follows-libido

De beide architecturale case-studies werden erg gesmaakt en toonden op overtuigende wijze hoe architectuur nauw verbonden is met sociale thema’s en een bijdrage tot vermenselijking van de samenleving kan leveren.

Beklijvend was de eerste voorstelling, door architect Wim Goes, die zijn project Refuge II toelichtte wat hij in opdracht van een patiënt met een ernstige en dodelijke neurologische ziekte, Amyotrofe Lateraalsclerose, ontwierp. Het was een tijdelijk verblijf, ook een tijdelijk project, aangepast aan de noden van de zieke, die ervoor gekozen had om zijn laatste levensmaanden thuis te kunnen doorbrengen. Wim Goes koos voor mentale toegankelijkheid, voor de patiënt voor wie geen hoop op herstel bestond en voor de vele familieleden en vrienden die solidair hielpen aan de bouw van deze Refuge. Materialen werden geleend en later weer terug geschonken of gerecycleerd.

Refuge II, 2014, Wim Goes, voor aanvang van het project

Refuge II, 2014, Wim Goes, het verblijf voor een ernstig zieke man.

De tweede architecturale case-study werd door Jan De Vylder geleverd met de restauratie van enkele paviljoenen van het Psychiatrisch Centrum Caritas Melle, welke op deze manier gered werden van afbraak en een nieuwe bestemming kregen. Opnieuw valt op hoe de natuurlijke omgeving een bijdrage levert tot het vermenselijken van de bestemming van een gebouw. Dit paviljoen benutte de open ruimte die een lekkend dak veroorzaakte door geborgenheid binnen glazen ruimtes – mogelijke cafetaria-bestemming voor patiënten en hun bezoekers of voor teamvergaderingen-  te creëren, naast een extern auditorium, een open haard en de toegang tot wifi als enige technologische nutsvoorziening!

PC Caritas, Melle, Architectenbureau devylder-vinck-tailleu

PC Caritas, Melle, Architectenbureau devylder-vinck-tailleu

We moesten tot op het einde van de dag wachten alvorens een prachtige, klinisch-theoretische uiteenzetting te horen van onze collega, Trui Missinne, titulair lid van de Belgische Vereniging voor Psychoanalyse met haar voordracht Secret behind the door. Binnen en buiten, een eerste verkenning vanuit psychoanalytisch perspectief. Ze lichtte daarin toe hoe de fysieke ruimte en sfeer kunnen bijdragen aan een psychoanalytisch proces van verstilling, verinnerlijking en transformatie. Hoe maakt een analysant -onbewust?- gebruik van het materiële kader bij het vorm geven van zijn innerlijke wereld? En hoe komt op deze manier de persoonlijke geschiedenis binnen in de analyse? Gaan ‘binnenruimte’ en ‘buitenruimte’ een resonantie aan met elkaar en bevorderen ze het proces van de intieme reis van een psychoanalytische relatie?

There is no such thing as a building, parafraseerde Trui de uitspraak van Winnicott i.v.m. de vroege moeder-babyrelatie en daarmee gaf ze aan dat ook een gebouw maar kan bestaan door de libidineuze bezetting ervan vanwege haar bewoners, maar misschien nog eerst en vooral door de betrokken- en onbewuste?- belangstelling van de architect die met zijn ontwerp vorm en uitdrukking geeft aan een reeds bestaand innerlijk concept, een andere vorm van wat Bion aangaf als publi-cation?

G.de Chirico

T.Eitel

De organisatoren organiseerden een afsluitende discussie die erg gesmaakt werd door zowel architecten als psychoanalytici, daar de verschillende opvattingen omtrent ‘binnen’ en ‘buiten’ van een woning/gebouw besproken werden vanuit de dynamische spanning die ontstaat wanneer een ‘leegte’ een externe enveloppe krijgt: wordt ze daardoor meer zichtbaar en tastbaar of verschijnt ze voor het eerst, m.a.w. is ‘leegte’ slechts schijn en wachtend op vertaling/voorstelling of  is het een gelukkig en hoopvol artefact van de constructie?

Christine Franckx