Op de koffie met Freud

Publicaties door leden

Delen op

Brett Kahr brengt met dit postuum interview Coffee with Freud (2017) een levendig en origineel biografisch beeld van Sigmund Freud, 77 jaar na diens dood. De auteur kiest een comfortabele setting voor deze ongewone ontmoeting, namelijk Café Landtmann, één van Freuds favoriete koffiehuizen in Wenen in de belle-époqueperiode. De toenmalige eigenaar, Wilhelm Kerl, is eveneens van de partij en bedient op een voorname manier beide gesprekspartners van Freuds favoriete spijs en koffie en lijkt dit met kennis van de culinaire voorkeuren van Freud te doen, bijvoorbeeld: ‹Zeker nooit kip, noch bloemkool›. Zo krijgt de lezer wat extra details uit het dagelijkse leven in die tijd en komt er een interessant en voor de lezer verrassend perspectief door de perplexiteit waarmee de drie hoofdpersonages heden en verleden confronteren. Dit werk is, net zoals het voorgaande Tea with Winnicott opnieuw een pageturner geworden, erg toegankelijk geschreven en met een fantastische hoeveelheid aan informatie. De auteur zélf spreekt van een road map voor jonge collega’s, geboeid door de psychoanalyse, alsook voor gevormde analytici, de zogenaamde ‹oldtimers›, die in dit werk extra informatie krijgen, bijvoorbeeld nooit eerder gepubliceerd en/of interviewmateriaal. Coffee with Freud handelt over de periode van Freuds geboorte tot 1900. Een vervolgvolume Cigars with Freud wil de periode 1900-1939 bespreken. De auteur behandelt meerdere aspecten uit deze eerste periode van Freuds leven: zijn dagelijkse doen en laten, de inrichting van zijn kabinet, het begin van zijn carrière, de ontmoetingen met leermeesters, de sfeer in Wenen op het einde van de negentiende eeuw, enzovoort. Helaas ontstaat er soms een gevoel van saturatie in de opsomming van details bij het lezen van dit ‹non-fictie›-werk en lijkt het er soms op dat Kahr Freud tijdens deze imaginaire conversatie wil prikkelen met alle informatie die hij over hem verzamelde. Zo is er de passage waarbij Kahr citeert uit de briefwisseling van Freud, die verbolgen opmerkt dat hij zijn correspondentie, met name de brieven aan en van Fliess, niet publiek wenste te maken. Marie Bonaparte zag hier echter het belang van in voor de geschiedenis van de psychoanalyse en vermocht ze aan te schaffen. Er wordt in het werk uitvoerig ingegaan op de relatie van Freud met zijn vroege leermeesters en de manier waarop hij zich bevrijdde van hun invloeden. Zo boeit bijvoorbeeld de levendige beschrijving van Freuds ervaringen met Charcot, zowel wat diens klinisch werk en theoretische inzichten betreft als de mondaine levensstijl waarin hij Freud introduceerde in het Parijs van de jaren 1880. Prettig en creatief is tevens de wijze waarop de auteur ons een levensecht beeld schetst van de persoonlijkheid van Freud, als een wat afstandelijke en belerende man, maar uitermate oprecht en wetenschappelijk nieuwsgierig. Freud corrigeert, verduidelijkt, wenst te weten waarom een bepaalde vraag gesteld wordt enzovoort, hetgeen de biograaf in staat stelt te tonen dat hij zich grondig informeerde. Er is met momenten een realistische discussiesfeer tussen beide mannen, ook een over-en-weer bevragen van bepaalde bronnen. De meer eigentijdse verwijzingen, zoals naar het overlijden van prinses Diana of naar het gebruik van Skype brengen anderzijds een dissonante noot in de historische onderzoeksfeer van dit fictieve interview. Brett Kahr kan Freud bijpraten over het latere wedervaren van zijn familieleden, collega’s en analysanten. Dit is het meer luchtige deel van het boek, die een menselijke touch geeft aan de historische reconstructie van de analytische beweging die door Freud werd ingezet. De lezer wordt geraakt door de beschouwingen omtrent het geweld van de wereldoorlogen, de vervolging van de analytici van het eerste uur en bovenal door de eenzame positie van Freud in zijn verdediging van de rol van seksualiteit, de driften meer in het algemeen, in het intrapsychisch leven van individuen. Hoewel het werk eindigt met de Traumdeutung (1900), wordt er al vooruitgewerkt naar de volgende periode, de twintigste eeuw, door de introductie van bepaalde personages en uiteraard door het bespreken van antisemitisme en nazisme. Dit werk is zeker een interessante bijdrage voor wie belangstelling heeft in nieuwe biografische data, zoals de connecties van Freud in de eerste periode van zijn carrière en ongepubliceerd materiaal. Door het deskundig verweven van verleden en toekomst kan men als het ware van op de eerste rij het begin van de psychoanalytische beweging krachtig meevoelen. La vie quotidienne de Freud et de ses patients, recentelijk in herdruk uitgebracht en van de hand van Lydia Flem, analytica van de Belgische Vereniging voor Psychoanalyse, kan een mooie aanvulling betekenen op dit boekje. Hierin wordt er dieper ingegaan op bepaalde aspecten van de ontstaansgeschiedenis van de psychoanalyse, zoals in welke mate de beweging ook het gevolg was van een persoonlijke evolutie van Freud uit de door religies (joodse en christelijke) bepaalde samenleving van de negentiende eeuw. We begrijpen beter hoe volstrekt revolutionair Freuds ontdekking van een onbewuste wel niet was, gesitueerd tegen de achtergrond van een keurslijf van sociale regels, gebaseerd op religieuze voorschriften. Vanuit deze invalshoek toont de schrijfster duidelijk aan hoe de wetenschappelijke strijd van Freud vanuit een persoonlijke emancipatie groeide en vermoedelijk op het juiste moment in de geschiedenis inhaakte, misschien daarom wel uitgroeide tot een beweging waarvan het gedachtegoed kon standhouden en nog blijft boeien. Ook in dit boek komen biografische gegevens en de wetenschappelijke werkwijze van Freud aan bod: een aandachtige en scherpe klinische blik werd aanleiding voor theoretische inzichten, die op hun beurt bevestiging zochten in het verdere verloop van de casuïstiek. Kan het meer evidence-based? Men komt er ook ambivalente en kleinburgerlijke aspecten van de fin de siècle tegen en ziet beter in hoe Freuds persoonlijk en wetenschappelijk leven met elkaar vervlochten waren. Zo is er ook een apart hoofdstuk gewijd aan de vrouwen in het leven van Freud, getiteld Au bal de l’amour, familie, vriendinnen en patiëntes, ze passeren de revue op een erg menselijk geschetste manier. Dit is immers het revolutionaire van de psychoanalyse gebleven: ze is gestoeld op het allermenselijkste, op het gebeuren van alledag, op gewone relaties met hun gewone conflicten. Freuds ontdekking betrof enkel dit: de waarheid is binnenin aanwezig (onbewust), inzichten komen niet van buitenaf maar wachten op een kans om vertaald en bewust gemaakt te worden. Zo is zijn theoretische oeuvre even wereldschokkend als  de vaststelling dat de aarde rond de zon draait en niet andersom. Beide zijn er immers gekomen door een  correcte observatie die niet werd afgeleid door dogmatisch denken.

Franckx, Christine

Tijdschrift voor Psychoanalyse & haar Toepassingen
nr25-3

2019

Bespreking van Brett Kahr (2017). Coffee with Freud. London: Karnac. ISBN 978 17 822 03438, 336 pp., € 18,11