FREUD Toneelhuis, Antwerpen, november 2019.

Podiumkunsten

Delen op

Recensie: Christine Franckx

Deze wereldcreatie door regisseur Ivo Van Hove, directeur van Internationaal Toneelgezelschap Amsterdam, in coproductie met het Antwerps theatercollectief FC Bergman trok meteen volle zalen zowel in Amsterdam als in het Toneelhuis te Antwerpen. Het stuk boeit immers op vele manieren en op verscheidene niveaus. Vooreerst omwille van de interessante historische waarde van het toneelstuk: Ivo Van Hove regisseerde immers een onuitgegeven tekst van Jean-Paul Sartre over Sigmund Freud, in 1958 geschreven als filmscenario op vraag van John Huston.

De film over Freud, The Secret Passion kwam er in 1962, doch niet op scenario van Sartre omwille van onenigheid met Huston, die eerder een detective-genre voor ogen had: de jonge Freud in de periode voor de ontdekkingen van de psychoanalyse, Sigmund als held en avonturier.

Le Scénario Freud werd na de dood van Sartre gevonden tussen zijn documenten en voor het eerst uitgegeven in 1984.

Een ander belangrijk aspect van dit toneelstuk betreft de verrassende interpretatie van de jonge Sigmund Freud door de Franse scenarist. Sartre, van wie men voornamelijk de existentialistische visie op persoonlijke zelfbeschikking en menselijke handelingsvrijheid kent, werd niettemin danig door het personage ‘Freud’ gegrepen en zette een overtuigend pleidooi neer voor de onbewuste drijfveren van het psychisch lijden.

Sartre’s Freud is namelijk een getormenteerd personage die eenzaam, vertwijfeld en oprecht in zijn zoektocht naar de waarheid alles op het spel zet, vriendschappen, liefde, professionele en academische erkenning. Men beleeft in het stuk de persoonlijke evolutie van de jonge Freud die eerst driest en alwetend, wat hautain, het aanbod van Meynert om de leerstoel neuroanatomie aan de Universiteit van Wenen van hem over te nemen afwijst omdat hij zijn zinnen heeft gezet op een studieverblijf bij Charcot in Parijs. We worden getuige gemaakt van de verstrekkende gevolgen die de inzichten in Parijs hebben gebracht. Freud zal immers zijn kijk op de neurose, tot dan als een neurologisch syndroom beschouwd, ingrijpend veranderen en seksuele traumatisering tijdens de kindertijd als de basis van de hysterische symptomatologie vooropstellen. Sartre verweeft de complexiteit van deze ontdekking, tegelijk het postulaat van het onbewuste, doorheen de verschillende relaties van Freud, het sociale impact van seksuele benadering van kinderen door volwassenen, de rol van de infantiele seksualiteit bij zijn patiënten en tenslotte het inzicht in het eigen oedipuscomplex.

De rode draad door het verhaal mag misschien wel de relatie van Freud met zijn innerlijke vader zijn, verbeeld in de verschillende vaderfiguren (Meynert, Charcot, Breuer, Fliess) en de abusieve/afwezige vaders van zijn hysterische patiënten, die hem uiteindelijk helpen in het reine te komen met zijn echte vader. De vernedering van zijn Joodse vader in een tijdperk van opkomend antisemitisme had een beeld van zwakte nagelaten wat de matuur geworden Sigmund in zichzelf kan herstellen. De dood van Jacob Freud is dan ook een ontroerend moment op het einde van het stuk, maar ook de nadruk op de Joodse kwesties van vervolging, haat en progroms doorheen de verhaallijn.

Martha, op toneel gezet als een verleidelijke en sensuele jonge vrouw, blijft ondanks alle tegenkanting en ontgoochelingen hààr Freud door en door steunen. Ze is zijn toeverlaat en de enige die hem niet in de steek laat als Meynert, Breuer en Fliess zich van hem afkeerden. Misschien wel een voorstelling door Sartre, en nu door Ivo Van Hove, van Freud’s verlangen naar een meer zelfbewuste en geëmancipeerde levenspartner.

Zou dit toneelstuk ook een emancipatie-boodschap in zich houden ivm de bevrijding van de vrouwelijke seksualiteit? De behandeling, nog voornamelijk door middel van hypnose, van de vrouwelijke patiënten in het werk heeft alleszins dat oogpunt: hen bevrijden uit de ketenen van de verdringing van seksuele impulsen.

Voor wie bekend is met de geschriften van Freud over hysterie, met name de met Joseph Breuer gepubliceerde Studien über Hysterie (1895), en met de briefwisseling tussen Freud en Wilhelm Fliess is dit toneelstuk een herontdekking, al wordt er vaak een loopje genomen met de feitelijkheden van de casussen. Mogelijks werd er een fictief personage gecreëerd, Cäcilie M., waarin verschillende ziektegeschiedenissen gecondenseerd worden: Dora, Anna O., Miss Lucy,..

De interpretatie door de acteurs vond ik minder geslaagd: zo is Freud een jonge, blonde knul met oorbel, die weinig oproept van het beeld dat we ons van de jonge Joodse arts in het 19de eeuwse Wenen voorstellen. Wellicht is deze keuze op zich ook beïnvloed door JP Sartre en Ivo Van Hove die een meer hedendaagse verpersoonlijking van de jonge Sigmund op de planken wilden zetten en zo het universele karakter van het menselijke conflict naar waarheidsstreven dichterbij konden brengen.

Er wordt naar mijn gevoel teveel geroepen en geschreeuwd, gerend en geraasd door de spelers, waardoor de diepgang van het stuk wat naar de achtergrond dreigt te verschuiven. Het schrijven van een recensie is een goede oefening om rustiger het werk opnieuw te bezoeken en de verschillende thema’s meer coherent en klaarder te gaan inzien.

De vormgeving zou ik dan weer geslaagd noemen. Zo worden de verschillende leefcontexten van Freud-voor-1900 samen gebracht in één ruimte, die zowel de private ruimte van Freud voorstelt als zijn studiekamer, een fin-de-siècle Weens salon, de therapiekamer, de ontmoetingsruimte voor collega’s, scène voor virulent antisemitisme. De hypnose-séance doet wat denken aan een hocus-pocusscène van een magiër en lijkt dan weer wat stuntelig.

Het is spijtig dat er slechts een beperkt aantal voorstellingen gespeeld werden, want dit toneelstuk zou een ruimer theaterpubliek moeten kunnen bereiken. De gelaagdheid van het verhaal, de historische betekenis van onderwerp en tekst, de confrontatie met eigentijdse thema’s zoals racisme en intolerantie voor non-conformisme, de illustratie van de moeizame weg van het compromisloos vechten voor de waarheid,  het volstrekte respect voor de psychisch zieke medemens, het belang van de therapeutische relatie in het behandelkader,.. dit alles wordt met dit stuk goed onder de aandacht gebracht.

Christine Franckx