Le médium malléable, la représentation de la représentation et la pulsion d’emprise
Résumé
Le concept de médium malléable est repris d'une hypothèse dégagée par M. MILNER à partir de la clinique mais insuffisamment théorisé par celle-ci. Il possède cinq propriétés principales : indestructibilité, extrême sensibilité, indéfinie transformation, inconditionnelle disponibilité, et animation propre – qui peuvent être décrites séparément mais dont l'interdépendance est essentielle pour qu'il puisse prendre toute sa valeur. Le médium malléable apparaît comme l'objet transitionnel du processus de représentation. Il est ensuite intériorisé sous la forme d'une représentation-chose de la représentation et contribue à organiser l'inconscient secondaire. Son rôle dans l'intrication de la pulsion de mort dans la naissance de la conscience de soi et des limites du Moi, dans la capacité à se concentrer et comme objet de la pulsion d'emprise paraît fondamental.
Samenvatting
Het begrip "kneedbaar medium" wordt overgenomen uit een hypothese uitgewerkt door M. MILNER, maar onvoldoende door haar in theorie gebracht.
Dat begrip bevat vijf hoofdeigenschappen : onverwoestbaarheid, uiterste gevoeligheid, onbegrensde vervormbaarheid, onvoorwaardelijke beschikbaarheid en het hebben van een eigen bezieling.
Deze eigenschappen kunnen afzonderlijk beschreven worden, maar het is essentieel ze in hun onderlinge afhankelijkheid te zien wil dit begrip helemaal tot zijn recht komen.
Het kneedbare medium komt voor als het transitioneel object van de voorstelling. Het wordt vervolgens verinwendigd onder de vorm van een "voorstelling-ding van de voorstelling" en werkt mee aan de organisatie van het secundair onbewuste.
Zijn rol lijkt fundamenteel in de verweving van de doodsdrift met het ontluiken van het zelf-bewustzijn, met de afbakening van het Ik, met het concentratievermogen en als voorwerp van de bemachtigingsdrift.
Summary
The concept of the malleable medium is taken from a hypothesis drawn from clinical material by Marian MILNER, but not sufficiently theorised by her. It has five principal properties : indestructibility, extreme sensitivity, indefinite transformation, unconditional availability and self-animation. These may be described separately, but their interdependence is essential to allow the concept to take on its full value. The malleable medium appears as a transitional object in the process of representation. Afterwards it is interiorised in the form of a thing-representation of the representation and contributes to the organisation of the secondary unconscious. It seems to play a fundamental role in the involvement of the death instinct in the birth of self-consciousness and ego boundaries, in the capacity for concentration and as an object of the drive towards mastery.
