Du fonctionnement pervers de quelques patients en analyse

Benrubi-Wattier, Eveline

1981-10-01

Articles papier

Résumé

La clinique met en évidence la possibilité de la coexistence d'une problématique perverse et d'autres modes de fonctionnement psychiques. A partir d'une revue de la littérature, l'auteur commente et spécifie les éléments qui contribuent à la perversion : le désaveu de la castration et de la différence des sexes devant la scène primitive renvoie à une destructivité anale, à l'évitement de la position dépressive, à l'incapacité d'élaborer la castration primaire. L'auteur caractérise une constellation familiale particulière à partir des cas qui illustrent ses propos.

Samenvatting

De klinische ervaring leert ons dat een perverse problematiek kan bestaan naast andere wijzen van psychisch functioneren. Vertrekkend van een litteratuuroverzicht, verklaart en geeft de auteur nauwkeurig de elementen aan die bijdragen tot het ontstaan van de perversie : het niet-erkennen van de castratie en van het geslachtsverschil in verband met de oerscene verwijst naar een anale destructiviteit, naar het verwijden van de depressieve positie, naar het onvermogen om de primaire castratie te verwerken. De auteur wijst een bepaalde familiale constellatie aan die mede aan de basis ligt van de perversie en illustreert haar betoog met enkele gevallen.

Summary

There is clinical evidence for the possibitity that a perverse organization may coexist with other modes of psychic functioning. Starting from a review of the literature, the author specifies and comments upon the elements contributing to perversion : the denial of castration and of the diffences between the sexes in face of the primal scene leading back to anal destructivity, the avoidance of the depressive position and the inability to work through primary castration. The author describes a particular family constellation arising from cases illustrative of these propositions.